Het aantal Nederlanders in buitenlandse detentie schommelt de afgelopen jaren tussen 1600 en 2200 mensen, blijkt uit recente cijfers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze telling van het aantal Nederlanders is gebaseerd op een peildatum (1 januari), waardoor de groep in werkelijkheid nog groter is. Uit eerder onderzoek bleek al dat Nederlandse gedetineerden in het buitenland te maken hebben met uiteenlopende detentieomstandigheden (denk bijvoorbeeld aan de mate van overbevolking of hygiëne in een gevangenis), gemiddeld genomen lang(er) vastzitten en vaak ver weg van familie en vrienden gedetineerd zijn. Ook stromen ze vaak niet door naar de gangbare Nederlandse re-integratieprogramma’s. Tot nu toe was het onduidelijk hoe de criminele carrières van Nederlandse gedetineerden zich ontwikkelen voorafgaand aan een periode in buitenlandse detentie.
Voor dit onderzoek zijn de geanonimiseerde gegevens van 690 Nederlandse gedetineerden en hun periode in buitenlandse detentie gekoppeld aan gegevens over criminele voorgeschiedenis en recidive na vrijlating uit de buitenlandse detentie. Na het uitvoeren van een latente klasse-analyse zijn er vier groepen onderscheiden: hoogfrequente daders, laagfrequente daders, sporadische daders en daders met een lange straf.
De groep hoogfrequente daders vormt slechts een klein percentage van het totaal, maar wordt gekenmerkt door een hoog aantal eerdere veroordelingen en een hoog aantal eerdere periodes in Nederlandse gevangenissen. Dit lijkt in overeenstemming met eerder onderzoek onder andere groepen delinquenten: criminologisch onderzoek laat zien dat een kleine groep verantwoordelijk is voor een onevenredig groot aantal delicten.
De meeste Nederlanders in buitenlandse detentie vallen in de tweede groep, de laagfrequente daders. Ze zijn gemiddeld genomen een aantal keer eerder veroordeeld, maar hebben een kleiner strafblad dan de hoogfrequente daders. Daarnaast valt op dat deze groep vaak een korte(re) gevangenisstraf in het buitenland heeft, in vergelijking met de andere groepen.
De derde groep sporadische daders is een enkele keer eerder veroordeeld en waren over het algemeen ouder – ze zijn gemiddeld 52 jaar – in vergelijking met de overige groepen.
Tot slot zit de groep daders met een lange straf gemiddeld genomen ruim zeven jaar (86 maanden) in buitenlandse detentie. Bijna driekwart zit buiten Europa in een gevangenis. Deze vierde groep vormt zo’n negen procent van het totaal aantal Nederlanders in buitenlandse detentie.
Het onderzoek laat zien dat Nederlanders in buitenlandse detentie onderling aanzienlijk verschillen in hun criminele voorgeschiedenis. Dit wijst mogelijk op verschillende manieren waarop Nederlanders betrokken zijn geraakt bij (georganiseerde) vormen van criminaliteit in het buitenland. Aandacht voor de leefsituatie voorafgaand aan de periode in buitenlandse detentie lijkt van belang om Nederlanders in buitenlandse detentie passende hulp en ondersteuning te bieden en herhaling van delictgedrag te verminderen. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen hoe en waarom Nederlanders betrokken raken bij criminele activiteiten in het buitenland, hoe Nederlanders de periode in buitenlandse detentie ervaren, en welke interventies mogelijk succesvol kunnen zijn voor de terugkeer naar de Nederlandse samenleving en het verminderen van criminaliteit binnen en buiten Nederland.
Van Hall, M. & Cleofa-Van der Zwet, L. (2022). Criminal careers behind foreign bars: A latent class analysis of Dutch prisoners. European Journal of Probation.
Actuele berichten