In samenwerking met leden van de kerngroep gebruikers Clavis en Regas is een query geschreven met als doel uniforme datalevering van de Veilig Thuis-regio’s. De uitgevraagde variabelen bevatten informatie over de geregistreerde adviezen en meldingen. De data wordt via de betrokken regio op een beveiligde manier geleverd aan het onderzoeksteam van het NSCR, in de vorm van Excel-bestanden. Elke regio kan op ieder moment over een periode (vanaf 1 januari 2019) data aanleveren, waardoor het onderzoeksteam periodiek data aangeleverd krijgt. De Excel-bestanden worden vervolgens omgezet in het programma Statistical Package for the Social Sciences (SPSS), versie 25. Hierdoor bestaan per regio twee datasets met de adviezen en de meldingen. De variabelen bieden informatie omtrent het casusnummer, de start- en einddatum van de casus, de ontvangstdatum van het advies of de melding, de gemeente, de functie van de melder en de specificaties daarvan, en de organisatie van de melder en de specificaties daarvan. Daarnaast bevatten de variabelen informatie over de vermoedelijke aard van het huiselijk geweld en/of kindermishandeling, en specificaties van de verschillende vormen. Ook is informatie beschikbaar over het triagebesluit en de conclusie van de veiligheidstaxatie. Tot slot worden gegevens van directbetrokkenen uitgevraagd, zoals de rol, leeftijd, geslacht en de postcode. Belangrijk hierbij is dat herleidbaarheid van gegevens voorkomen wordt door geen geboortedatum uit te vragen. Ook zijn enkel de cijfers zonder letters van een postcode voldoende, zodat op wijkniveau analyses kunnen worden uitgevoerd.
De aangeleverde data bevat informatie over casussen. Per casus bestaan meerdere regels doordat enerzijds meerdere meldingen per casus kunnen worden gedaan en anderzijds meerdere regels per melding bestaan, omdat deze informatie geven over de directbetrokkenen. Om deze reden worden analyses uitgesplitst naar melding- en casusniveau. Op meldingniveau worden de unieke meldingen geselecteerd. Bij analyses op casusniveau worden de unieke casussen meegenomen en worden beslisregels gehanteerd die aangeven hoe om wordt gegaan met informatie uit verschillende meldingen bij een casus. Voor de analyses geldt dat eerst informatie wordt weergeven aan de hand van absolute percentages in 2019 en 2020 om verschillen te ontdekken, waarbij de geregistreerde weken in 2020 worden vergeleken met dezelfde geregistreerde weken in 2019. Op basis van een post-hoc toets (Bonferroni) wordt onderzocht of de gevonden verschillen tussen 2019 en 2020 significant zijn.
Om (mogelijke) veranderingen in de omvang, aard en ernst van geregistreerde meldingen als gevolg van de getroffen COVID-19-maatregelen te ontdekken, zijn de periode van voor- en tijdens COVID-19 (voorlopig) in drie fases van elkaar onderscheiden op basis van de nu beschikbare data. Wanneer de dataverzameling van alle Veilig Thuis-regio’s volledig is, zullen meerdere fases ontstaan (afhankelijk van de getroffen maatregelen en afschalingen van de maatregelen). De eerste fase is de periode voor de COVID-19-maatregelen en loopt van week 1 tot en met 10. De tweede fase betreft de intelligente lockdown in de weken 11 tot en met 19. De derde fase omvat de afschaling van de COVID-19-maatregelen en vindt plaats vanaf week 20. Belangrijk hierbij is dat de derde fase loopt tot het laatste weeknummer dat in de huidige data van 2020 geregistreerd is. De som van een categorie in een bepaalde fase wordt op weekniveau afgezet tegen het totaal aantal meldingen in deze fase. Als gevolg ontstaan drie blokken die de percentages van het aantal meldingen binnen een categorie in een bepaalde fase representeren.
Per factsheet wordt gekeken naar de actuele ontwikkelingen en veranderingen in de omvang, aard en ernst van het huiselijk geweld. Daarnaast zullen aanvullende vragen vanuit de regio’s worden onderzocht en beantwoord.
De actuele geregistreerde adviezen en meldingen in 2020 worden op weekniveau vergeleken met de geregistreerde adviezen en meldingen in 2019. De weeknummers zijn opgebouwd door de eerste van januari tot de zevende van januari als week één te beschouwen, de achtste van januari tot de veertiende van januari als week twee te beschouwen etcetera. De analyses voor het aantal meldingen per week worden op meldingniveau gedaan zodat het unieke aantal meldingen per casus wordt weergegeven. Om een overzichtelijk beeld te geven van de verschillen in het aantal meldingen per week in 2019 en 2020, wordt het aantal meldingen per week in 2020 afgezet tegen het aantal meldingen in diezelfde week in 2019. Op deze manier wordt per week inzichtelijk gemaakt of het aantal meldingen per week in 2020 relatief is toegenomen ten opzichte van 2019. De resultaten worden met behulp van Excel vormgegeven in een grafiek, waarbij eveneens de tijdlijn met veranderingen in het werkveld en de getroffen (afschalingen van de) maatregelen wordt weergegeven.
Met betrekking tot de vermoedelijke aard van het huiselijk geweld is het mogelijk dat in één of meerdere meldingen binnen een casus verschillende vormen van de vermoedelijke aard van het huiselijk geweld zijn geregistreerd. Om deze reden is besloten een beslisregel te hanteren die er als volgt uitziet: kind en partner (1) boven kind (2) boven partner (3) boven geweld tegen ouders (4) boven ouderenmishandeling (5) eer (6) boven overig (7). Inhoudelijk betekent dit dat wanneer (ex-)partnergeweld en kindermishandeling samen opgenomen zijn, dit boven de enkele vorm van kindermishandeling gaat, en kindermishandeling boven de enkele vorm van (ex-)partnergeweld gaat etcetera. Voor de aard van het huiselijk geweld wordt op casusniveau de ernstigste melding binnen een casus meegenomen, op basis van bovengenoemde beslisregel. Om dubbelingen te voorkomen als gevolg van meerdere meldingen binnen één casus, worden de analyses op casusniveau gedaan.
Ten aanzien van de functie van de melder wordt onderscheid gemaakt tussen beroepsmatige en niet-beroepsmatige meldingen. Anders dan voor de vermoedelijke aard van het huiselijk geweld, wordt voor de functie van de melder de beslisregel gehanteerd dat de eerste melder binnen een casus mee wordt genomen in een analyse. Tevens worden specificaties van (niet-)beroepsmatige melders inzichtelijk gemaakt. De analyses worden op meldingniveau gedaan, zodat de unieke meldingen worden meegenomen.