Video maakt het mogelijk om heel precieze gespreks- en gedragsanalyses uit te voeren. Omdat de technologie steeds beter wordt en makkelijker te gebruiken, wordt er steeds meer onderzoek op deze manier gedaan. De WORP komt elke drie maanden bij elkaar om ervaringen uit te wisselen. Hoeben: ‘We zijn een multidisciplinaire werkgroep met pedagogen, ontwikkelingspsychologen, criminologen en sociologen van – op dit moment – vijf verschillende onderzoeksinstituten (EUR, UU, UvA, VU en NSCR ). Andere expertises zijn uiteraard van harte welkom.’
‘Ik onderzoek hoe adolescenten elkaar aansporen en overhalen tot risicovol gedrag, zoals middelengebruik en criminaliteit. Dat doe ik onder andere aan de hand van video-opnames die specifiek voor dit project gemaakt zijn op middelbare scholen. Tijdens video-analyse zie en hoor je precies wat er wordt gezegd of gedaan, en wat er vervolgens gebeurt. Daardoor weet je wat de directe aanleiding is voor bepaald gedrag. Maar, een vragenlijst wordt altijd retrospectief ingevuld. En achteraf kunnen mensen zich niet woord-voor-woord herinneren hoe een gesprek verliep. Ook zijn ze zich meestal niet bewust van non-verbale signalen van gesprekspartners, terwijl die wel hun gedrag kunnen beïnvloeden. Maar er zijn ook andere redenen om video-analyse te gebruiken: twee collega-werkgroepleden doen bijvoorbeeld onderzoek naar kleuters, die kun je moeilijk een vragenlijst voorleggen.’
‘Het besef dat de camera draait, zakt meestal snel weg. Na vijf minuten zijn kinderen vaak vergeten dat ‘ie er staat en eigenlijk geldt dat ook voor de meeste volwassenen. Soms betrekken jongeren de camera juist in hun gesprek, dat is leuk om te zien. Dan gaan ze bijvoorbeeld voor de camera dansen of hun tong uitsteken. Tegelijkertijd blijft hun onderlinge gedrag – waar het mij om gaat – hetzelfde. Ze zijn namelijk wel op elkaar gericht en eventueel op de camera, in plaats van op een derde persoon die observeert.’
‘Video-analyse levert inderdaad heel rijke data op. De vraag is wel: hoe doe je recht aan al die data? Je hebt te maken met een keten aan onderlinge reacties en gedrag. Dat moet je goed coderen om er echt iets mee te kunnen. In de werkgroep onderzoeken we hoe we die data ten volle kunnen benutten. We delen ervaringen met het opstellen van codeerschema’s of we bespreken de voor- en nadelen van de verschillende analysemethodes. Soms wisselen we ook heel praktische informatie uit: hoe lang duurt het om een nieuwe codeur in te werken? Of we delen literatuur over een bepaalde methode of analyse. We zijn nog aan het uitzoeken wat we kunnen leren van elkaar.’
‘Zeker. Maar het kost nog wel veel tijd. Eerst moet je een codeerschema ontwerpen en daarna de codeurs goed inwerken. Dit is een belangrijk onderdeel, want alle codeurs moeten hetzelfde gedrag op dezelfde manier interpreteren. Alles bij elkaar kan dit weken tot maanden duren en pas daarna kun je beginnen aan de feitelijke analyse van de data. Ik hoorde laatst van een collega die anderhalve dag bezig was met het coderen van een filmpje van tien minuten. Alléén voor het non-verbale gedrag! Ik ben ook betrokken bij een onderzoek naar de ontwikkeling van automatische detectiesoftware. Daaruit blijkt dat het in de praktijk al lastig is om een mens te herkennen in een video, laat staan dat een algoritme complexe communicatiepatronen kan vatten. Gedrag laat zich moeilijk vangen in een geautomatiseerde codering.’
Ben je gespecialiseerd in peer-relaties (kinderen, jongeren én volwassenen) en doe je onderzoek met behulp van video-analyse? Dan kun je je aanmelden voor de Workgroup Observational Research on Peers. Stuur een mail naar EHoeben@nscr.nl of kijk op LinkedIn.
Actuele berichten