Eerder onderzoek naar alcohol- en drugsgebruik door adolescenten richtte zich op het individu, maar niet op de situatie. In deze NSCR/VU-studie is onderzocht wanneer, waar en met wie adolescenten verdovende middelen gebruiken. Is dit thuis, in bars en andere openbare plaatsen of buiten? In aanwezigheid van ouders of andere volwassenen, met leeftijdsgenoten of alleen? En in het kader van welke activiteiten gebruiken ze alcohol en drugs?
Alcohol- en drugsgebruik komt veel voor bij adolescenten. Doorgaans beschouwen ouders, leraren, begeleiders én de wet dit als onacceptabel of problematisch. Gebruik wordt opgevat als een vorm van afwijkend gedrag. De routine activity theory of deviant behavior voorspelt dat afwijkend gedrag wordt vergemakkelijkt door ongestructureerde activiteiten, de afwezigheid van autoriteitsfiguren en de aanwezigheid van leeftijdsgenoten. Leeftijdsgenoten kunnen alcohol- en drugsgebruik stimuleren, bijvoorbeeld omdat ze het gebruik ervan goedkeuren, omdat ze toegang hebben tot verdovende middelen en waarschijnlijk ook omdat alcohol en drugs meer worden gewaardeerd wanneer het met elkaar wordt gebruikt. Autoriteitsfiguren zijn ouders, leraren en volwassenen die verantwoordelijk worden gehouden voor het gedrag van adolescenten. Ongestructureerde activiteiten zijn activiteiten waarbij niet vastligt hoe de tijd precies wordt ingevuld, zoals rondhangen, chatten etc.
Het onderzoek werd uitgevoerd onder 868 jongeren van 11 tot 18 jaar. Om beter inzicht te krijgen in de situaties waarin adolescenten alcohol en drugs gebruiken, legden de onderzoekers systematisch vast hoe de jongeren hun tijd besteedden. Tijdens een interview werd gedetailleerde uur-tot-uur-informatie verzameld over alle activiteiten van de afgelopen vier dagen.
In overeenstemming met de theorie toont het onderzoek aan dat tijdens een ongestructureerde activiteit en in aanwezigheid van leeftijdsgenoten en afwezigheid van autoriteitsfiguren, de kans groter is dat jongeren alcohol en drugs gebruiken. Relatief gezien heeft een ongestructureerde activiteit de meeste invloed op alcohol- en drugsgebruik. Leeftijdsgenoten en volwassenen zijn iets minder invloedrijk. Betrokkenheid bij ongestructureerde activiteiten en de aanwezigheid van leeftijdsgenoten zijn sterker gerelateerd aan alcoholgebruik dan aan het gebruik van andere drugs. Het ontbreken van toezicht door volwassenen is weer sterker gerelateerd aan drugsgebruik dan aan alcoholgebruik.
Het gebruik van alcohol en drugs door adolescenten wordt in verband gebracht met negatieve fysieke, sociale en psychologische gevolgen. Ook voorspelt het op jonge leeftijd beginnen met verdovende middelen problemen met alcohol- en drugsgebruik tijdens de volwassenheid. Eerder onderzoek heeft bovendien aangetoond dat alcoholgebruik een risicofactor is voor crimineel gedrag. Onder invloed is de kans groter dat adolescenten diefstallen, geweld en vandalisme plegen (Bernasco et al., 2013). Ook hebben ze meer kans om zelf slachtoffer te worden van een misdrijf (Averdijk & Bernasco, 2015).
Ouders, leerkrachten en beleidsmakers die alcohol- en drugsgebruik door jongeren willen voorkomen, kunnen aan de hand van deze bevindingen bezien of en hoe ze verschillende situaties tijdens de dagelijkse activiteiten van adolescenten kunnen veranderen.
De Jong, E., Bernasco, W. & Lammers, M. (2019) Situational Correlates of Adolescent Substance Use: An Improved Test of the Routine Activity Theory of Deviant Behavior. Journal of Quantitative Criminology. Open access
Bernasco, W., Ruiter, S., Bruinsma, G., Pauwels, L. & Weerman, F. (2013) Situational Causes of Offending: A Fixed Effects Analysis of Space-Time Budget Data. Criminology, 51, 895-926. DOI: 10.1111/1745-9125.12023
Averdijk, M. & Bernasco, W. (2015). Testing the Situational Explanation of Victimization among Adolescents. Journal of Research in Crime and Delinquency, 52, 151-180.
Actuele berichten