Een belangrijk doel van het opleggen van straffen is voorkomen dat personen die al criminaliteit hebben gepleegd, opnieuw de fout in gaan. Maar wereldwijd zijn de recidivecijfers hoog. Het strafrechtelijk systeem veronderstelt doorgaans dat criminelen minder recidiveren als zij straffen als zwaar(der) ervaren én als zij zich eerlijk(er) en respectvol(er) behandeld voelen. Deze veronderstellingen zijn gebaseerd op twee bekende criminologische theorieën: de afschrikkingstheorie en de procedurele rechtvaardigheidstheorie. Of deze veronderstellingen kloppen, is nog niet goed onderzocht. Het project Afschrikking versus rechtvaardige bejegening. Het succesvol terugdringen van recidive onderzoekt deze ideeën bij gedetineerden.
Het overkoepelende doel van het onderzoek is toetsen in hoeverre de afschrikkings- en procedurele rechtvaardigheidstheorieën opgaan voor gedetineerden. Hangt de zwaarte van de straf en de bejegening van gedetineerden inderdaad samen met hun kans op recidive? Is één van deze twee belangrijker voor het terugdringen van recidive? Is een respectvolle bejegening door de rechter net zo belangrijk als een respectvolle bejegening door het gevangenispersoneel? Dit zijn enkele vragen waar het onderzoek zicht op richt. Hierbij worden zowel de determinanten als de gevolgen van de ervaren strafzwaarte en de ervaren bejegening onderzocht.
In het project worden kwantitatief, kwalitatief en observationeel onderzoek gecombineerd. Er wordt gebruikgemaakt van eerder verzamelde gegevens uit het grootschalige en longitudinale Prison Project. Daarnaast zullen twee promovendi een nieuwe longitudinale dataverzameling opzetten en uitvoeren, waarbij zij een aantal gedetineerden volgen vanaf het begin van hun detentie tot zes maanden na hun vrijlating. De promovendi zullen deze personen herhaaldelijk interviewen en hun contacten observeren met verschillende actoren uit het rechtssysteem, zoals de Officier van Justitie, rechter en gevangenispersoneel.
Actuele berichten