Politie en het Openbaar Ministerie willen graag bij iedere verdachte handpalmafdrukken kunnen afnemen om de effectiviteit van de opsporing te vergroten. Zij vinden het verschil in de wet tussen vingersporen en handpalmsporen gekunsteld, het gaat immers bij allebei om dactysporen. Ook in de Tweede Kamer is herhaaldelijk verzocht om standaardafname van handpalmafdrukken. Het NSCR en de VU onderzochten in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) zowel de juridische regels als het gebruik van handpalmsporen en -afdrukken in de praktijk.
Omdat handpalmsporen een grotere oppervlakte beslaan dan vingersporen, geven ze méér informatie en ze kunnen duidelijke aanwijzingen geven over welke activiteiten de dader verrichtte. Als een mes wordt gebruikt om iemand dood te steken, zijn er andere handpalmsporen dan als dit mes wordt gebruikt om iets te snijden. Handpalmsporen laten dus zien wat de dader deed met het mes. Soms is een handpalmspoor het enige spoor dat volledig en helder genoeg is om een verdachte in beeld te brengen. DNA kan makkelijk van de ene plaats naar de andere worden overgebracht, denk aan peuken van iemand anders die op de plaats delict worden gelegd. Bij een handpalmspoor is het zekerder dan bij DNA dat dit ook van de dader afkomstig is.
Dactysporen, zoals vingersporen en handpalmsporen, behoren tot de oudste en effectiefste identificatiemiddelen. Dactysporen op de plaats delict kunnen worden vergeleken met afdrukken die eerder zijn afgenomen bij een verdachte en zijn ingevoerd in HAVANK, de Nederlandse databank voor dactysporen. HAVANK zoekt geautomatiseerd naar overeenkomsten tussen sporen en afdrukken. Maar door de wettelijke belemmeringen is het aantal handpalmafdrukken in HAVANK sinds 2011 afgenomen, waardoor de kans op een match tussen spoor en afdruk kleiner is geworden. De opsporing wordt hierdoor bemoeilijkt.
Voor het onderzoek van het NSCR en de VU zijn interviews met medewerkers in de opsporing, vervolging en bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) afgenomen, rechterlijke uitspraken geanalyseerd en dossiers onderzocht. Op basis van de uitkomsten vinden de onderzoekers dat handpalmsporen en -afdrukken vanwege hun meerwaarde op grotere schaal gebruikt moeten kunnen worden. Daarbij moet wel een kanttekening worden geplaatst: dactysporen zijn geen hard bewijs. Sporen kunnen vaag of vertekend zijn. Verschillende deskundigen oordelen soms anders over of een spoor overeenkomt met een afdruk. De onderzoekers bevelen dan ook aan om meer rekening te houden met het multi-interpretabel zijn en het subjectieve karakter van dactysporen. Onzekerheden moeten door de deskundigen duidelijker worden gerapporteerd en rechters moeten behoedzaam met deze dactyrapporten omgaan.
Handpalmsporen kunnen informatie geven bij verschillende typen delicten: inbraak, diefstal met geweld, overvallen en plofkraken, doodslag, moord, mishandeling, handel in cocaïne en hennepkwekerijen. De meeste handpalmsporen worden gevonden bij veel voorkomende criminaliteit zoals inbraken. Vaak gaat het bij inbraken om inklimsporen op het raamkozijn. Ook in hennepzaken worden vaak handpalmsporen aangetroffen, bijvoorbeeld op gereedschap en lampen. Deze zijn immers moeilijker te hanteren met handschoenen aan. Bij zwaardere misdrijven, zoals mishandeling, moord en doodslag, worden ook met enige regelmaat handpalmsporen gevonden.
Malsch, M., Berg, T., Van den Hornman, M., Lammers, M., De Wilde, B. & Stevens, L. (2017). De toepassing van handpalmafdrukken voor de opsporing en vervolging. Onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC).
Of lees het samenvattende artikel.
Actuele berichten