Onderzoek naar genetische en omgevingsinvloeden op agressief en normoverschrijdend gedrag
De oorzaken van verschillen in agressief en normoverschrijdend gedrag bij (jong)volwassenen zijn complex en multifactorieel: naast omgevingsinvloeden spelen genetische verschillen tussen individuen een rol. Binnen de levensloopcriminologie ligt de focus doorgaans op de rol van omgevingsinvloeden en zijn genetische invloeden lange tijd genegeerd. Recentelijk verschijnen er echter steeds meer studies die aantonen dat een aanzienlijk deel van de verschillen in agressief, normoverschrijdend en crimineel gedrag wordt verklaard door genetische factoren. In dit onderzoeksproject worden beide soorten invloeden onderzocht.
Er wordt gebruikgemaakt van unieke data van het Nederlands Tweelingen Register (NTR). Door genetische statistische modellen toe te passen op longitudinale gegevens van tweelingen en hun familieleden kan het relatieve belang van genetische- en omgevingsfactoren bepaald worden. Ook zal onderzocht worden welke specifieke genetische varianten en omgevingsfactoren van invloed zijn op agressief en normoverschrijdend gedrag.
Camiel van der Laan gaat dit onderzoek uitvoeren. Hij studeerde Algemene Sociale Wetenschappen (BSc, 2013) aan de Universiteit van Amsterdam en rondde vorig jaar de research master Child Development & Education af. Vanaf 1 augustus start hij bij het NSCR als promovendus. Camiel zal de komende vier jaar onderzoek doen onder begeleiding van Dorret Boomsma (VU) en Steve van de Weijer (NSCR).
Onderzoek naar eenoudergezinnen en criminaliteit
Kinderen die opgroeien in eenoudergezinnen komen vaker met de politie in aanraking dan kinderen die met beide ouders opgroeien. Waar dat precies aan ligt, is nog niet duidelijk. Om verklarende mechanismen in kaart te brengen, wordt in dit project onderzocht of er verschillen zijn in geregistreerde politiecontacten tussen kinderen die opgroeien in een eenoudergezin na een echtscheiding, in een eenoudergezin na een overlijden, en in een eenoudergezin waar een van beide ouders nooit deel van heeft uitgemaakt. Er wordt rekening gehouden met hoe lang de kinderen deel hebben uitgemaakt van een eenoudergezin, met kenmerken van de kinderen zelf en met die van hun ouders, het gezin en de buurt waar zij opgroeien.
Vanaf 1 september neemt Janique Kroese de uitvoering van dit project op zich. Ze wordt hierbij begeleid door Wim Bernasco (NSCR), Jan Rouwendal (FEWEB) en Aart Liefbroer (FSW). Janique heeft in 2016 de onderzoeksmaster Sociale Psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam afgerond. Haar masterscriptie ging over het gedrag van ex-partners bij vechtscheidingen en de effecten hiervan op het welzijn van hun kinderen. Na haar studie heeft ze als junior docent en als onderzoeks- en onderwijsassistent gewerkt bij de Vrije Universiteit. Janique is met name geïnteresseerd in interpersoonlijke processen, bijvoorbeeld in gezinnen en in liefdesrelaties.
Actuele berichten