Dat blijkt uit onderzoek van het NSCR, de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam, in opdracht van het WODC. Hierin is op basis van een analyse van politieregistraties van 4.780 OMG-leden, documentenanalyse en interviews met professionals onderzocht wat de bedoelde en onbedoelde effecten zijn van een civiel verbod op het gedrag van leden van verboden en niet-verboden OMG’s. Hiertoe zijn allereerst de doelen van het civiel verbod in kaart gebracht.
De verboden hebben ertoe geleid dat OMG’s en hun leden minder zichtbaar zijn in het publieke domein. Het is voor leden van deze clubs moeilijker geworden om clubactiviteiten te organiseren en clubhuizen te vestigen. Ook kan het OM na een onherroepelijk civiel verbod makkelijker clubkleding in beslag nemen; iets wat zonder een dergelijk verbod juridisch beperkt mogelijk was. Ondanks de verboden zijn er enkele voorbeelden bekend waarbij clubleden elkaar blijven ontmoeten, zoals in privéwoningen.
Tegelijkertijd laat het onderzoek zien dat de civiele verboden geen effect hebben gehad op het aantal gepleegde delicten door OMG-leden. Dit geldt zowel voor totale criminele betrokkenheid als voor georganiseerde criminaliteit, gewelds- en verkeersdelicten.
Ook blijkt dat er sinds de civiele verboden minder criminele activiteiten met andere OMG-leden worden gepleegd. Als leden van een verboden club samen criminaliteit plegen, doen zij dat na het civiel verbod vaker met personen buiten de OMG-scene.
Sinds 2012 is sprake van een integrale aanpak van OMG’s. Deze brede aanpak was mede gericht op het verminderen van de populariteit van de subcultuur. Afgemeten in aantallen clubs, chapters en leden blijft deze subcultuur echter onverminderd populair.
In totaal werden in 2014 door de politie ongeveer 1.000 leden van Nederlandse OMG’s geregistreerd. Hiervan waren 80% lid van een club die later werd verboden. In 2020 is het totaal aantal leden opgelopen naar ongeveer 2.500 leden, waarna de civiele verboden zorgden voor een daling. Toch waren er in 2023 nog ruim 1.800 leden bij de politie bekend, van wie 54% lid was van een inmiddels verboden club.
Tegenover de recente daling in het aantal geregistreerde OMG-leden staat de opkomst van nieuwe OMG’s in Nederland. Met de komst van verschillende nieuwe OMG’s, lijkt de aanpak onbedoeld te hebben bijgedragen aan een verregaande versplintering van het Nederlandse OMG-landschap. Het overgrote deel van het lidmaatschap van deze nieuwe OMG’s bestaat uit personen die nog niet eerder door de politie als lid van een (Nederlandse) OMG werden geregistreerd.
Het onderzoek laat zien dat de aanpak van OMG’s vooral effect heeft gehad op de zichtbare activiteiten van de – tot het moment van verboden verklaring – legale clubs. Daarnaast bestaan activiteiten die minder gemakkelijk worden geraakt door een civiel verbod, namelijk de betrokkenheid van leden bij vormen van (georganiseerde) criminaliteit. Mede gelet op de komst van nieuwe OMG’s, roept dit onderzoek de vraag op hoe de integrale aanpak in de toekomst voortgang moet krijgen en of de prioriteit en inzet van de afgelopen jaren nog in verhouding staat tot de huidige OMG-problematiek.
Lees het volledige rapport: Effecten van het civiel verbod op ‘outlaw motorcycle gangs’
Lees de Nederlandstalige samenvatting
Read the English summary
Het onderzoek is uitgevoerd door het NSCR, in samenwerking met de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam, in opdracht van het WODC. Door: Teun van Ruitenburg, Sjoukje van Deuren, Arjan Blokland, Robby Roks, Carmen Ter Weijden, Anne de Groot en Edward Kleemans
Actuele berichten