Home Actueel
  1. Online ervaringen delen na seksueel geweld: onderzoek naar online disclosure

Online ervaringen delen na seksueel geweld: onderzoek naar online disclosure

In haar proefschrift ‘Unraveling the threads of a digital cloth. A study into online disclosure of sexual violence victimization’ onderzocht Marleen Gorissen (NSCR/VU) hoe slachtoffers van seksueel geweld online hun persoonlijke ervaringen delen. Vrijdag 13 december verdedigde ze haar proefschrift aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU).
Door Marleen Gorissen MSc | 13 januari 2025 | Victimologie
Abstract digitaal weefsel
Deze afbeelding is afkomstig uit het tijdschrift 'Ontrafelen van digitaal weefsel: een onderzoek naar online disclosure van seksueel geweld.'

Met de #MeToo kwam het online delen van ervaringen met seksueel geweld - ook wel online disclosure genoemd - internationaal op de kaart.  Zij die deelnamen aan deze wereldwijde beweging gebruikten de uitdrukking me too (in het Nederlands: ik ook) om te delen over het seksueel geweld dat zij hadden meegemaakt en om in contact te komen met lotgenoten.

Het internet biedt slachtoffers van seksueel geweld nieuwe manieren om hun ervaringen te delen en om steun of lotgenotencontact te vinden. Online kunnen slachtoffers, eventueel anoniem, hun verhaal delen met een groot publiek van zowel bekende als onbekende lezers. Internetgebruikers zijn daarbij bovendien onzichtbaar voor elkaar. Jij ziet de ander niet, de ander ziet jou niet.

Welke rol spelen deze technologische mogelijkheden bij het online delen van ervaringen met seksueel geweld? En wat zijn de motieven van slachtoffers om hun ervaringen wel of niet online te delen? Met haar proefschrift – financieel mogelijk gemaakt door Fonds Slachtofferhulp en Slachtofferhulp Nederland - zocht Gorissen antwoord op deze vragen.

Vier onderzoeken
Voor het proefschrift voerde Gorissen vier onderzoeken uit. Ten eerste onderzocht ze door middel van een systematisch literatuuronderzoek wat er in de wetenschappelijke literatuur bekend is over online disclosure van seksueel geweld en waar de kennis ontbreekt.

Vervolgens analyseerde ze content van bijna 3000 openbare, Nederlandstalige, online verhalen van slachtoffers, met als doel om te onderzoeken welke informatie slachtoffers online delen en hoe dit verschilt per platform en periode (voor, tijdens en na #MeToo).

In het derde onderzoek interviewde ze 23 slachtoffers om te begrijpen welke (technologische) mogelijkheden en beperkingen het internet biedt bij het online delen van ervaringen.

Ten slotte nam ze een vragenlijstonderzoek en interviews af met gebruikers van een online lotgenotengroep voor slachtoffers en naasten van slachtoffers van seksueel geweld, om achter de behoeften van gebruikers van deze online lotgenotencommunities te komen en de overgang van nondisclosure – het niet delen van je verhaal - en disclosure – het delen van je verhaal - in kaart te brengen.

Veelzijdig en blijvend fenomeen
Uit het onderzoek blijkt dat online disclosure een veelzijdig fenomeen is dat naar verwachting niet zal verdwijnen. Ondanks alle aandacht voor hashtag-bewegingen zoals #MeToo, delen slachtoffers ook buiten deze bewegingen en zonder hashtags hun ervaringen online. Zowel via Instagram, Twitter en Facebook; maar ook op semipublieke platforms zoals lotgenotencommunities en in besloten groepen.

Uit het onderzoek bleek ook dat anonimiteit een minder belangrijke rol speelt bij online disclosure dan gedacht. Anonimiteit is niet voor ieder slachtoffer en in iedere fase essentieel. Bovendien kan anonimiteit online soms juist drempels opwerpen doordat het publiek dat meeleest ook anoniem en onzichtbaar is.

Niet ieder slachtoffer zal het internet gebruiken om ervaringen met seksueel geweld te delen. Toch biedt de digitale wereld ook voor deze groep mogelijkheden voor verwerking en herstel doordat slachtoffers verhalen van anderen kunnen lezen en met lotgenoten in contact kunnen komen.

Verder biedt online disclosure geen vervanging voor offline delen, maar kan het internet een opstapje bieden als het slachtoffer in de offline wereld minder opties heeft om te delen.

Proefschrift biedt kennis voor ondersteuning van slachtoffers
Met kennis over de online verhalen en behoeften van slachtoffers kunnen hulpverleningsorganisaties ondersteuning bieden aan individuen die anders mogelijk onder de radar zouden blijven. Zo kan het internet gebruikt worden om slachtoffers een helpende hand te bieden en daarmee de stap van online naar offline hulp makkelijker te maken. Bovendien kunnen hulpverleners slachtoffers ondersteunen door hen te wijzen op online disclosures van lotgenoten, ze op de hoogte te brengen van beschikbare online opties en door hen te helpen bij het maken van een verhaal over de ervaring.

Online disclosures kunnen ook nuttig zijn voor hulpverleners zelf en familieleden of naasten van slachtoffers van seksueel geweld, aangezien het realistische representaties vormen van wat slachtoffers doormaken en nodig hebben. Beter begrip van dit slachtofferschap kan hen helpen om het slachtoffer beter te ondersteunen.

Publicatiegegevens en verder lezen
Gorissen, M. (2024). Unraveling the threads of a digital cloth: A study into online disclosure of sexual violence victimization. [PhD-Thesis - Research and graduation internal, Vrije Universiteit Amsterdam]. https://doi.org/10.5463/thesis.820 

Lees ook het tijdschrift Ontrafelen van digitaal weefsel: een onderzoek naar online disclosure van seksueel geweld.

Marleen Gorissen MSc

PhD

Deel dit artikel

Actuele berichten