Volgens een van de centrale theorieën in de omgevingscriminologie, de crime pattern theory (Brantingham & Brantingham, 1981; 2008), plegen daders delicten op plekken waar aantrekkelijke doelwitten samenvallen met hun individuele awareness space. Deze awareness space bestaat uit de belangrijkste plekken waar mensen tijdens hun dagelijkse bezigheden komen, zoals woning, werk, school en recreatie, en de routes tussen deze plekken. Eerder onderzoek laat zien dat daders hun delicten vaak plegen dicht bij hun huidige of eerdere woning, of in de buurt van woningen van naaste familieleden. Ook blijkt dat recidivisten geneigd zijn om terug te keren naar locaties waar ze in het verleden al hebben toegeslagen.
Tot op heden was het onderzoek vooral gericht op de ruimtelijke doelwitkeuzes van daders. Over waarom daders ervoor kiezen om op bepaalde tijdstippen op bepaalde plekken toe te slaan, is nog weinig bekend. NSCR-wetenschappers veronderstellen dat de ruimtelijke kennis die een dader opdoet tijdens zijn dagelijkse routine niet in gelijke mate geldt voor alle tijdstippen van de dag, maar vooral op de tijdstippen dat deze plekken door de dader worden bezocht. Want waarom zou een dader weten of een bepaalde plek aantrekkelijk is om overdag een inbraak te plegen, wanneer hij die plek alleen ‘s avonds bezoekt? Of wat kan een dader zeggen over de aantrekkelijkheid van een locatie voor een overval op een doordeweekse dag, terwijl hij daar zelf alleen in het weekend komt?
Voor dit onderzoek zijn de individuele routine-activiteitenpatronen van een groep daders in Nederland in kaart gebracht met behulp van een uniek online instrument: de Tijdspecifieke Activiteiten Survey (TAS). Hierin rapporteerden 30 daders over de specifieke tijdstippen waarop zij in het afgelopen jaar hun belangrijkste routine activiteiten bezochten, zoals school, werk en verschillende recreatieve activiteiten. Daarnaast beschreven zij de locaties en tijdstippen waarop zij hun 71 gerapporteerde delicten hadden gepleegd, waaronder voertuigdiefstal, winkeldiefstal, mishandeling en vandalisme.
De resultaten laten zien dat bijna 40% van de delicten wordt gepleegd in buurten die de daders in het afgelopen jaar regelmatig hebben bezocht. Dit percentage komt overeenkomt met de bevindingen uit eerder NSCR-onderzoek. Daarnaast suggereren de resultaten dat de kans het grootst is dat daders delicten plegen op hetzelfde tijdstip als zij gewoonlijk die buurt(en) bezoeken. Hoewel het verschil niet statistisch significant was in deze kleine steekproef, lijkt deze kans ook groter te zijn dan de kans dat daders op dat moment delicten plegen in buurten die ze gewoonlijk bezoeken op andere tijden van de dag. Wanneer een dader bijvoorbeeld overdag naar de sportschool gaat, is de kans groter dat deze buurt ook als locatie gekozen wordt voor het plegen van een delict overdag. De kans dat die dader dezelfde buurt kiest voor het plegen van een delict in de avonduren is geringer. Buurten die helemaal niet worden bezocht tijdens de dagelijkse routines, hebben de kleinste kans om te worden gekozen als pleeglocatie. De onderzoekers merken op dat replicatieonderzoek met grotere steekproeven nodig is voor er definitieve conclusies kunnen worden getrokken.
Van Sleeuwen, S.E.M., Ruiter, S. & Steenbeek, W. (2021). Right place, right time? Making crime pattern theory time-specific. Crime Science, 10(2).
Actuele berichten