Stalkers hebben een obsessie voor hun slachtoffer (Spitzberg & Cupach, 2014). Meestal zijn stalkers man en de slachtoffers vrouw. Stalkers en hun slachtoffers zijn wat ouder dan ‘gewone’ criminelen: in de dertig of veertig (Meloy, 1998). Ze zijn meestal werkloos en leven geïsoleerd. Ook psychische stoornissen komen veel voor. Stalking gaat vaak samen met andere delicten, tegen hetzelfde slachtoffer. In ongeveer een derde van de stalkingszaken wordt ook geweld gebruikt (Groenen, 2006; Malsch et al., 2006; Malsch, 2007). Stalkers zijn een slimme dadergroep: als één stalkingsmethode onmogelijk wordt gemaakt, switchen zij naar een andere methode. Sommige slachtoffers verhuizen of nemen een ander telefoonnummer. Maar stalkers weten hen vaak toch weer te vinden of ze gaan familieleden van het slachtoffer lastigvallen. Stalking kan jarenlang aanhouden en heeft grote invloed op het leven van een slachtoffer.
De motieven voor stalking variëren. Ex-relatiestalking ontstaat meestal vanuit jaloezie. De stalker kan niet accepteren dat de partner de relatie heeft beëindigd. Deze vorm van stalking komt het meest voor en is het gevaarlijkst. Bij erotomane stalking beeldt de stalker zich in dat het slachtoffer – vaak een celebrity – verliefd is op hem of haar. Hier is sprake van een waandenkbeeld, want in de meeste gevallen is het slachtoffer zich nauwelijks bewust van het bestaan van de stalker. Deze vorm komt minder vaak voor, maar is wel bijzonder hardnekkig. Vaak zijn erotomane stalkers vrouw. Soms begint stalking na een korte ontmoeting met een tot dat moment onbekend slachtoffer, waarbij de belager een hevige verliefdheid ontwikkelt die niet wordt beantwoord. Tot slot is er de wraakzuchtige belager die politici of andere professionals lastigvalt, omdat hij het niet eens is met hun beleid of beslissingen (Meloy, 1998; Tjaden & Thoennes, 1998; Malsch, 2004; Groenen, 2006).
In 2000 is de Nederlandse Wet Belaging [1] ingevoerd. Stalkers kunnen een gevangenisstraf van maximaal drie jaar krijgen. Ook kan, als de dader lijdt aan een psychische stoornis, tbs worden opgelegd. De verwachting was dat de wet niet vaak zou worden toegepast. Slachtoffers zouden niet graag aangifte doen, omdat ze dan moeten vertellen over hun relatie tot de stalker. Ook zou het moeilijk zijn om het bewijs rond te krijgen. Onderzoek wijst uit dat de wet wél regelmatig wordt toegepast. Ook blijkt het verzamelen van bewijs minder moeilijk dan verwacht (Malsch et al., 2006). Stalking laat immers veel sporen na: telefonische contacten, post en e-mail kunnen worden bewaard en buren kunnen bijvoorbeeld getuigen van het posten bij een woning.
In de eerste vijf jaar zijn bijna 2000 stalkers veroordeeld (Malsch et al., 2006). In 93% van de zaken volgde een veroordeling. Dit komt overeen met het percentage veroordelingen bij andere typen delicten. Stalkers kregen geen zware straffen: meestal een taakstraf of voorwaardelijke gevangenisstraf waarbij een behandeling of contactverbod werd opgelegd. Wanneer de stalker óók voor geweld werd veroordeeld, volgde wel een zwaardere straf.
Rosenfeld (2003) en Eke et al. (2011) onderzochten de recidive van veroordeelde stalkers, volgens een ruim criterium: hernieuwd contact met politie en justitie. Ze concludeerden dat meer dan driekwart van de veroordeelden recidiveert. Debets et al. (2011) en Malsch et al. (2011) onderzochten de recidive van 709 Nederlandse stalkers die in de eerste drieënhalf jaar van de Wet Belaging werden veroordeeld. Zij pasten een strikter criterium toe: als een rechter de stalker opnieuw veroordeelde, werd dit als recidive beschouwd. Ook hier was het recidivepercentage hoog: 53%. Bij ruim een derde van de recidive ging het om stalking of een delict dat daar enigszins op lijkt, zoals huisvredebreuk, smaad, laster, mishandeling, vaak van hetzelfde slachtoffer. Opvallend was dat van de stalkers die voor de eerste keer waren veroordeeld – de first offenders – driekwart daarna niet recidiveerde. Van de hoogfrequente daders die al tenminste zeven eerdere veroordelingen hadden (voor alle typen delicten), recidiveerde maar liefst 81%. Recidive hangt dus sterke samen met hoe lang het strafblad is.
Uit onderzoek naar twintig strafdossiers van recidiverende stalkers (Malsch et al., 2011, 2013) blijkt dat zij vaak ‘neutraliseringstechnieken’ (Sykes & Matza,1957) gebruiken: argumenten om onder hun verantwoordelijkheid uit te komen en hun gedrag goed te praten. Zij ‘kwamen het slachtoffer bij toeval tegen’ of ‘wilden alleen maar hun kinderen zien’. Stalkers lijken weinig zelfinzicht te hebben en gaan waarschijnlijk mede daarom dóór met het lastigvallen van het slachtoffer. Ook bleek dat veel maatregelen die de slachtoffers nemen, zoals praten met de stalker, een alarmsysteem aanleggen of een contactverbod laten opleggen, geen effect hadden op de stalker.
In de praktijk blijkt dus dat de Wet Belaging regelmatig wordt toegepast. Ook stopt een belangrijk deel van de first offenders na een veroordeling. Maar er is ook een groep hardnekkig recidiverende stalkers die bijna niet is te stoppen.
[1] Voorstel van wet van de leden Dittrich, Swildens-Rozendaal en O.P.G. Vos tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering (strafbaarstelling van belaging), Staatsblad 2000, 282, TK, 1997-1998, 25 768.
Actuele factsheets