Een van de zwaarste beschuldigingen die tijdens een (v)echtscheiding kan worden geuit, is die van seksueel kindermisbruik. Vaak blijft onduidelijk wat er precies is gebeurd. In een zeer klein aantal gevallen komt vast te staan dat het misbruik inderdaad is voorgevallen. In een ook zeer klein aantal gevallen blijkt dat de beschuldiging opzettelijk vals was. Ongegronde meldingen worden lang niet altijd opzettelijk gedaan: uitlatingen en gedragingen van kinderen kunnen onterecht worden gezien als signalen van seksueel misbruik.
Ondertussen moet de civiele rechter wel – terwijl het kind mogelijk seksueel wordt misbruikt – een beslissing nemen over gezag, verblijf, verdeling van zorg- en opvoedingstaken of omgang. Verkeerde beslissingen kunnen vergaande gevolgen hebben. Zo kan het contact tussen kind en de beschuldigde ouder langdurig worden verbroken en daarmee beschadigd raken. Rechters geven aan dat de beschuldiging niet alleen een signaal van gezinsproblemen kan zijn, maar ook de oorzaak van problemen.
Het promotieonderzoek van Smit is het eerste in Nederland waarin deze problematiek wordt belicht. Ze onderzocht dossiers en interviewde rechters, advocaten en deskundigen. De rechters merkten op dat zij deze beschuldigen niet vaak, maar wel met enige regelmaat tegenkomen. Smit’s onderzoek laat zien dat slechts in een deel van de gevallen aangifte is gedaan en dat de uitkomst van het strafproces vaak (te) lang op zich laat wachten. Civiele rechters nemen nu vaak beslissingen als begeleid toezicht. Hiermee wordt het risico op misbruik geminimaliseerd, terwijl de kans dat de ouder-kindrelatie niet onherstelbaar beschadigd wordt zo groot mogelijk blijft.
Smit, A.E. (2019). Tussen kwaad of erger: Een empirisch onderzoek naar beschuldigingen van seksueel kindermisbruik tijdens (echt)scheidingen en daaropvolgende familierechtelijke procedures over kinderen. VU/NSCR Amsterdam.
Actuele berichten