De eerste onderzoeken naar jeugdige daders van cybercrime suggereren dat jongeren die online de wet overtreden in sommige opzichten verschillen van jongeren die dit offline doen. Vriendschappen zijn belangrijk voor het plegen van offline delicten door jongeren, maar voor cybercriminaliteit is dit onduidelijk. In het onderzoeksproject OTTO wordt daarom onderzocht in hoeverre jongeren die cyberdelicten plegen bevriend zijn met jongeren die dat ook doen.
Uit onderzoek naar traditionele vormen van jeugdcriminaliteit, zoals vandalisme, winkeldiefstal en mishandeling blijkt dat jongeren die delicten plegen relatief vaak met elkaar bevriend zijn. Theoretisch kan dit worden verklaard vanuit het feit dat jongeren elkaar beïnvloeden via sociale leerprocessen of door imitatie. Maar het is ook mogelijk dat jongeren die in gedrag op elkaar lijken elkaar selecteren als vriend. Daarnaast worden allerlei groepsprocessen verondersteld die ervoor zorgen dat jongeren vaak samen de wet overtreden.
Hoe de invloed van vrienden zich vertaalt naar de online wereld is nog niet onderzocht. Het zou goed kunnen dat niet offline vrienden, maar juist online contacten en vriendschappen extra van belang zijn bij het ontstaan van cybercriminaliteit. Het is daarnaast ook mogelijk dat de mate waarin jongeren online actief zijn en het soort online activiteiten waarmee ze bezig zijn – zoals gamen of chatten – een belangrijke rol spelen bij het betrokken raken bij online criminaliteit.
Voor het onderzoeksproject OTTO worden gegevens verzameld onder twee groepen leerlingen uit het middelbaar en hoger onderwijs: een groep leerlingen met een ‘doorsnee’ opleiding en een groep die een specifieke ICT-opleiding of ICT-vakken volgt. Deze jongeren worden binnen één schooljaar driemaal ondervraagd naar hun vrienden binnen en buiten school, hun online contacten en hun gedrag, inclusief verschillende vormen van cybercriminaliteit. Daarnaast krijgen ze vragen over hun dagelijkse bezigheden en online activiteiten, en over specifieke ICT-kennis die wellicht van belang is voor het plegen van een cyberdelict. Tot slot wordt onderzocht of jongeren op de hoogte zijn van elkaars cybercriminele gedrag. Nadat deze gegevens zijn verzameld, wordt via longitudinale netwerkanalyse onderzocht wat de dynamiek van offline en online contacten onder jongeren te maken heeft met het plegen van cyberdelicten.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door Yaloe van der Toolen en gefinancierd door de Home Office en het Research Institute in Science of Cyber Security, beide uit het Verenigd Koninkrijk.
Actuele berichten