‘Een opmerkelijke uitkomst uit het Prison Project is dat we een afname zagen in de psychische problematiek bij gedetineerden. Ze ervoeren na verloop van tijd bijvoorbeeld minder angst en minder depressieve gevoelens. Deze afname in psychische problemen zagen we vooral bij bepaalde risicogroepen, zoals gedetineerden met problematisch alcohol- en drugsgebruik voorafgaand aan hun detentie en mensen die al psychische problemen hadden. In detentie worden de onderlinge verschillen tussen deze risicogroepen en andere gedetineerden dus kleiner.’
‘Die afname kan samenhangen met de aanwezigheid van gezondheidszorg, het feit dat er in detentie meer dagelijkse structuur is en dat er minder mogelijkheden zijn om alcohol of drugs te gebruiken. Mogelijk is ook vooral de eerste periode in detentie stressvol. Mensen zit dan in een onbekende en misschien onveilige situatie, en ze krijgen te maken met zorgen. Bijvoorbeeld over familieleden en de toekomst en dit kan tot een toename van psychische problemen leiden. Wanneer men vervolgens meer gewend raakt aan de situatie, kan dit tot een afname leiden.’
‘Dat ligt genuanceerder. Ondanks de daling in psychische problematiek hebben gedetineerden wél meer psychische problemen dan de algemene bevolking. Dus die afname voor risicogroepen is mooi, maar vergeleken met de algemene bevolking kan het beter. Daarnaast kan een detentieperiode ook ongewenste effecten hebben op andere levensgebieden, zoals problemen met het vinden van een baan en woning, een verslechtering van de financiële situatie en veranderingen in sociale contacten.’
‘Heel bijzonder is dat alle huizen van bewaring in Nederland deelnamen, waardoor het een landelijk onderzoek is geworden. Ook wilden wij de gedetineerden herhaaldelijk bevragen, zodat we veranderingen over de tijd konden onderzoeken. We volgden de respondenten tijdens detentie en zes en vierentwintig maanden na hun vrijlating. Daarnaast gaat het onderzoek niet alleen over de gezondheid van gedetineerden, maar over uiteenlopende thema’s, zoals hun woon- en werksituatie, sociale contacten, het welzijn van familieleden en crimineel gedrag. Uniek in Nederland én in de rest van de wereld.’
‘De animo onder gedetineerden viel niet tegen. Best bijzonder want we mochten in detentie geen beloning geven, zoals telefoonkaarten. Gedetineerden waren vrij om te kiezen of ze mee wilden doen, maar het bleek vaak een welkome afwisseling op de dagelijkse routine. Zeker voor de mensen die in voorlopige hechtenis zaten en nog geen dagprogramma volgden. Uiteindelijk nam zo’n 70% van de benaderde gedetineerden deel aan het eerste interview. Ná detentie was het wat lastiger de respondenten terug te vinden – ín detentie is dat natuurlijk makkelijk. Ook hoorden we dan vaker dat hun detentieperiode “achter hen lag”. Over het algemeen merkten we dat de mannen graag gewoon wilden praten met een niet aan de PI gerelateerd persoon. Wat ook hielp is dat ons onderzoek niet diep inging over waaróm mensen vastzaten.’
‘Bewustwording creëren. Ik merk dat het thema detentie en gezondheid in opkomst is, zowel in de wetenschap als binnen het gevangeniswezen. Gedetineerden vormen een relatief ongezonde populatie, die aandacht verdient. De vele psychische gezondheidsproblemen onder gedetineerden wijzen op het belang van een goede aanpak. In de toekomst willen we dan ook onderzoeken wat de effecten van geboden interventies en zorg zijn.’
Dirkzwager, A.J.E. & Nieuwbeerta, P. (2018). Mental health symptoms during imprisonment: A longitudinal study. Acta Psychiatrica Scandinavica, 138(4), 300-311.
Lees ook het artikel over het verloop van de partnerrelaties van gedetineerden tijdens en na detentie.
Actuele berichten