Op woensdag 17 januari 2024 om 13.45 uur verdedigt Stelma-Roorda haar proefschrift in het Auditorium van de Vrije Universiteit. Bekijk hier meer informatie.
In het levenstestament worden wensen, voorkeuren en instructies opgenomen die betrekking hebben op financiële, medische en/of persoonlijke zaken. In veel gevallen wordt een vertegenwoordiger aangewezen die toeziet op de uitvoering van het levenstestament. Hoewel dit instrument steeds populairder wordt in Nederland, bestaat er nog geen specifiek wettelijk kader. Ook was nog weinig bekend over de toepassing van dit relatief nieuwe instrument in de praktijk.
Centraal in het onderzoek van Stema-Roorda staat de vraag of met de huidige regulering en de manier waarop het levenstestament wordt toegepast in de praktijk, zowel het recht op autonomie als het recht op bescherming voldoende worden gewaarborgd. Naast een analyse van de wetgeving deed Stelma-Roorda onderzoek naar praktijkervaringen met het levenstestament en eventuele problemen die zich daarbij voordoen. Vervolgens zijn door middel van een rechtsvergelijkend onderzoek oplossingen gezocht voor de knelpunten in de regulering en toepassing van het levenstestament in Nederland.
Vanuit mensenrechtenperspectief moeten mensen die te maken krijgen met afnemende wilsbekwaamheid worden beschermd en hun autonomie moet worden gewaarborgd. In de huidige regulering van het levenstestament is hiervoor nog onvoldoende aandacht. Het woord levenstestament komt in de wet niet voor, terwijl de context ervan uitdagingen met zich meebrengt die om een specifieke aanpak vragen. Er wordt daarom aansluiting gezocht bij de algemene wet- en regelgeving met betrekking tot een volmacht. Maar in tegenstelling tot een situatie waarbij iemand gevolmacht wordt om bijvoorbeeld diezelfde week nog iets te regelen, wordt het levenstestament pas actief op het moment dat de vertegenwoordigde minder goed in staat is om aan te geven of die tevreden is met de uitvoering. Het risico op misbruik moet daarom zo veel mogelijk worden beperkt en de autonomie van de vertegenwoordigde zo veel mogelijk worden behouden.
Omdat het levenstestament relatief kort bestaat, is er nog veel onduidelijkheid in de praktijk. Om de verwachtingen en ervaringen met het levenstestament in kaart te brengen, nam Stelma-Roorda interviews af met twee cohorten van ervaringsdeskundigen. Bij de ene groep was het levenstestament in de maak, bij de andere al in werking getreden. Uit de interviews bleek dat veel mensen het levenstestament zien als het einde van het proces. Terwijl dit het begin van een proces zou moeten zijn, waarin men in gesprek gaat over vragen als Wat zijn mijn waarden?, Wat zijn mijn voorkeuren? en Welke instructies heb ik voor de vertegenwoordiger?. Zulke gesprekken zijn doorlopend belangrijk omdat wensen en voorkeuren kunnen veranderen over tijd, concludeert Stelma-Roorda.
Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat er problemen kunnen ontstaan met het levenstestament bij bijvoorbeeld de acceptatie door instanties zoals banken, bij geschillen tussen vertegenwoordigers onderling en bij geschillen tussen vertegenwoordigers en familieleden die niet als vertegenwoordiger zijn aangesteld. Ook situaties van financieel misbruik en mismanagement kwamen naar voren. Dat laatste heeft mogelijk te maken met de breedte van het levenstestament. Omdat men niet weet wat er in de toekomst gebeurt, krijgt een vertegenwoordiger vaak zo veel mogelijk bevoegdheden. Dat betekent ook veel ruimte als een vertegenwoordiger kwaad in de zin heeft. Inmiddels zijn er al een aantal strafzaken geweest waarin mensen zijn veroordeeld omdat ze via een levenstestament aan de financiën van anderen hebben gezeten. Dit onderstreept het belang van wettelijke waarborging.
Uit het rechtsvergelijkend onderzoek blijkt dat problemen die in Nederland voorkomen bij de uitvoering van het levenstestament ook in het buitenland plaatsvinden. In Duitsland bestaat al speciale mediation voor conflicten met betrekking tot het levenstestament. Dergelijke oplossingen bieden handvatten om de regulering en toepassing van het levenstestament in Nederland te verbeteren. Stelma-Roorda pleit daarnaast voor een apart wettelijk kader voor het levenstestament en een algemene norm op basis waarvan vertegenwoordigers de vertegenwoordigde in kwestie zo veel mogelijk moeten blijven betrekken bij de uitvoering van het levenstestament. De onderzoeker wijst ook naar de verantwoordelijkheid van het notariaat om mensen bewust te maken van het dynamische en duurzame karakter van het levenstestament. Een publiekscampagne zou die bewustwording verder kunnen versterken. Tot slot hoopt Stelma-Roorda op meer onderzoek naar misbruik en autonomie in de context van het levenstestament.
Stelma-Roorda werkt op dit moment aan een breed vervolgonderzoek. Daarin staat de vraag centraal hoe het gehele stelsel van maatregelen die betrekking hebben op de juridische ondersteuning en bescherming van ouderen, blijft voldoen aan de mensenrechten. Een onderzoek dat zeker in het licht van de vergrijzing, waarmee de druk op het stelsel wordt opgevoerd, van belang is. Meer informatie over dit onderzoek staat op www.strideconsortium.nl.
Stelma-Roorda, R. (2024). In anticipation of a future period of incapacity: the Dutch ‘levenstestament’ from a legal-normative, empirical and comparative perspective. NSCR/VU.
Stelma, H. N., Blankman, C., & Antokolskaia, M. V. (2019). A changing paradigm of protection of vulnerable adults and its implications for the Netherlands. Family & Law, 2019(Februari), 1-18.
Stelma-Roorda, R. (2021). The Misuse or Abuse of Continuing Powers of Attorney: What Are Appropriate Safeguards? International Journal of Law, Policy and the Family, 35(1), 1-25.
Stelma-Roorda, H. N., & Eichelsheim, V. I. (2023). Decision-making by and for adults with impaired capacity: The potential of the Dutch levenstestament. International Journal of Law and Psychiatry, 86, 1-11.
Stelma-Roorda, R. (2023). Continuing powers of attorney - different legal rules, similar problems and solutions: What can the Netherlands learn from Belgium, England and Wales, Germany and Switzerland? Family & Law, 2023(2), 1-49.
Actuele berichten