Studenten ervaren in toenemende mate cyber harassment, blijkt uit eerder onderzoek uit de Verenigde Staten. Studies suggereren dat macht en controle over het slachtoffer een belangrijke motivatie is voor plegers. Hierbij worden psychologische, sociale, financiële of fysieke tactieken gebruikt om het gedrag van de ander te beheersen of beperken (Brewster, 2003). Toch is er nog weinig onderzoek gedaan naar de manier waarop dit zich openbaart en hoe slachtoffers en plegers deze ervaringen zelf omschrijven.
Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van survey onderzoek onder 820 Amerikaanse studenten. De respondenten die cyber harassment hebben meegemaakt, hebben deze ervaringen aan de hand van open vragen toegelicht. In totaal waren er 170 respondenten die aangaven slachtoffer te zijn geweest en 33 respondenten die aangaven zelf cyber harassment te hebben gepleegd.
Via een gevalideerd instrument dat controlling behavior meet (Dobash et al., 1998; Mahalik et al., 2005), is inzicht verkregen in de ervaringen van slachtoffers. Voorbeelden hiervan zijn het ondervragen van het slachtoffer over zijn/haar activiteiten en het uiten van bedreigingen. Daarnaast is onderzocht hoe plegers van cyber harassment hun daderschap beschrijven en in hoeverre zij dit gedrag rechtvaardigen of minimaliseren. Dit is gedaan aan de hand van de theorie van Sykes en Matza (1957), waarin verschillende neutralisatietechnieken zijn ontwikkeld die individuen gebruiken om normschending te rechtvaardigen.
Ruim eenderde van alle slachtoffers heeft te maken gehad met een of meer vormen van controlling behavior. Bijna 75% van deze slachtoffers was vrouw en veruit het merendeel van de respondenten verklaarde dat de pleger man was. De meestvoorkomende gedragingen bestonden uit het uiten van dreigementen en het controleren van iemands bewegingen, bijvoorbeeld door iemands locatie te monitoren via een app. Hierbij kwamen serieuze vormen van intimidatie naar voren, zoals doodsbedreigingen. Vanwege de ernst van deze gedragingen, die veelal plaatsvonden in de relationale sfeer en vaak overlapten met offline intimidatie, is het van belang dat er meer aandacht komt voor patronen van macht en controle in cyber harassment.
Ook voor wat betreft het plegen van cyber harassment bleek het merendeel vrouw te zijn: 77%. Ongeveer de helft van de plegers gebruikte een neutralisatietechniek, waarbij ‘ontkenning van schade’ het meestvoorkomend was, gevolgd door ‘ontkenning van het slachtoffer’. Neutralisatie draaide vaak om huidige of toekomstige relaties, waarbij cyber harassment werd gebruikt om de beschikbaarheid van een (mogelijke) partner te bepalen, vaak als een vorm van zelfbescherming. Een voorbeeld hiervan is een respondent die alle sociale media van de partner controleert om zeker te weten dat er geen andere mensen flirten met de partner. Meer onderzoek is nodig naar de relationele dynamiek waarin deze gedragingen voorkomen, waarbij ook gekeken moet worden naar de samenhang tussen online en offline slachtoffer- en daderschap.
Van Baak, C., Maher, C.A., Protas, M.E. & Hayes, B.E. (2022). Victims and Perpetrators of Cyber Harassment: The Role of Power and Control and the Use of Techniques of Neutralization. Deviant Behavior.
Actuele berichten