Dit artikel verscheen eerder op de website van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Veel slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld zoeken geen hulp. Schaamte, angst voor negatieve reacties en simpelweg niet weten waar ze terechtkunnen, vormen grote drempels. Dat blijkt uit het onderzoek van Victimoloog en basis-psycholoog Valérie Pijlman aan het NSCR en de Vrije Universiteit Amsterdam.
Haar onderzoek biedt concrete handvatten om hulp toegankelijker te maken en stigma’s te doorbreken.
Of het nu gaat om fysiek geweld, zoals verkrachting, of online misbruik, zoals het ongevraagd verspreiden van intieme beelden - veel slachtoffers blijven met hun ervaringen alleen. ‘Ze schamen zich, voelen zich schuldig of zijn bang om niet serieus genomen te worden.’ legt Pijlman uit. ‘Soms bagatelliseren ze wat hen is overkomen, of weten ze simpelweg niet waar ze terechtkunnen.’
Voor slachtoffers van online seksueel grensoverschrijdend gedrag en misbruik is die drempel nóg hoger. Uit Pijlmans onderzoek blijkt dat zij minder vaak hulp zoeken dan slachtoffers van fysiek geweld. ‘Slachtoffers van online seksueel geweld zijn vaak jonger. Ze denken dat het “niet erg genoeg” is of vrezen negatieve reacties,’ zegt ze. Dit duidt op een bredere maatschappelijke kwestie: de neiging om online seksueel grensoverschrijdend gedrag en misbruik minder serieus te nemen.
Dit kan grote gevolgen hebben voor het welzijn van slachtoffers. Maar wat helpt wél om die drempel te verlagen om hulp te zoeken?
Pijlmans onderzoek laat zien dat slachtoffers eerder hulp zoeken als ze steun ervaren uit hun omgeving of als ze de controle over hun eigen situatie willen herpakken. Ook educatie kan hierin een cruciale rol spelen. ‘Door seksuele voorlichting te verbeteren en meer aandacht te besteden aan hulpopties, kunnen we slachtoffers mogelijk sneller de juiste weg wijzen,’ zegt ze.
Een opvallend onderdeel van haar onderzoek richt zich op sociale media. Pijlman testte via Snapchat-advertenties welke boodschappen het meest effectief zijn om slachtoffers te motiveren om een website van een hulpverleningsinstantie te bezoeken. ‘Jongeren voelen zich vaak veiliger bij anonieme online hulpverlening. Door hen daar te bereiken waar ze zich al bevinden, zoals op sociale media, kunnen we de drempel verlagen. Vooral advertenties die expliciet benoemden dat het slachtoffer geen schuld had aan wat er was gebeurd, kregen veel interactie,’ vertelt Pijlman. ‘Dat laat zien hoe belangrijk het is om slachtoffers gerust te stellen en stigma’s rondom seksueel geweld, die victim blaming in de hand werken, te doorbreken.”
De bevindingen van Pijlman sluiten aan bij actuele maatschappelijke discussies, zoals de invoering van de nieuwe Wet seksuele misdrijven. Haar onderzoek onderstreept het belang van toegankelijke hulpverlening en stigma-doorbrekende campagnes. ‘We moeten ervoor zorgen dat slachtoffers zich gesteund voelen en weten waar ze terechtkunnen. Bijvoorbeeld door betere seksuele voorlichting op scholen en gerichte online campagnes. Maar ook door anonieme hulpverlening aan te bieden, zodat slachtoffers zich veiliger voelen om hulp te zoeken. Pas als we deze drempels verlagen, zorgen we ervoor dat slachtoffers zich gehoord en ondersteund voelen – zowel online als offline.’
Met haar onderzoek draagt Pijlman bij aan een beter begrip van hulpzoekgedrag en biedt ze concrete aanknopingspunten voor professionals om slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld beter te ondersteunen.
Valérie Pijlman: Caught in the Web: A Study of Help-Seeking for Sexual Victimization
Pijlman promoveert op 16 april 2025 om 9:45-11:15 in het Auditorium van het hoofdgebouw aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zie ook het agenda item op de website van de VU Amsterdam.
Promotoren zijn prof. dr. Veroni Eichelsheim en prof. dr. Antony Pemberton. Co-promotor is dr. Mijke de Waardt.
In november 2024 heeft Pijlman, in samenwerking met Eichelsheim, Pemberton en de Waardt, drie factsheets gepubliceerd op de website van het NSCR. De factsheets zijn gebaseerd op haar promotieonderzoek, en gaan over 1) het literatuuronderzoek, 2) het onderzoek naar hulpzoekgedrag van slachtoffers en 3) het onderzoek naar het aanmoedigen van hulpzoekgedrag.
Actuele berichten