Het rapport Terrorism, Adversity and Identity geeft inzicht in de mogelijke achtergronden van betrokkenheid bij terrorisme en/of gewelddadig extremisme, zowel islamitisch als links- of rechts-radicaal. Het kan gaan om het voorbereiden van een aanslag, het oproepen tot geweld of uitreizen naar Syrië en Irak. Voor het onderzoek werden interviews gehouden met professionals die werken met terrorismeverdachten en veroordeelden, en met een aantal gedetineerden binnen en buiten Terroristen Afdelingen van Nederlandse gevangenissen.
Tegenslagen zoals het verliezen van werk, overlijden van een familielid of problemen in het gezin komen veel voor bij elke verdachte, maar verdachten van terroristische misdrijven lijken heftiger te reageren hierop. Uit het onderzoek komen drie mogelijke verklaringen naar voren. Ten eerste lijkt in de jeugd van de terrorismeverdachten relatief vaak sprake van een instabiel gezinsleven. Ten tweede zijn veel van deze verdachten opzoek naar identiteit, zingeving en verbondenheid. Ten derde is het mogelijk dat ze door persoonlijke kenmerken niet goed kunnen omgaan met tegenslag.
Veel terrorismeverdachten lijken vatbaar voor ideologische beïnvloeding. Ze worden aangetrokken tot sterke, simplistische verhalen op het internet of komen mensen tegen die hen introduceren in een extremistisch netwerk. Ook lijken ze soms beperkt in hun beoordelingsvermogen. Plotselinge en ingrijpende gebeurtenissen kunnen dan een trigger zijn voor betrokkenheid bij terrorisme of extremisme.
Opmerkelijk is dat een deel van de verdachten van jihadistische activiteiten aan het begin van het radicaliseringsproces maar weinig kennis van de Islam heeft. Ze worden ertoe aangetrokken omdat het een mogelijkheid biedt tot betekenisgeving. Maar via hun netwerk en internet-propaganda krijgen ze een eenzijdig, gewelddadig beeld van het geloof. Er is geen aanwijzing gevonden dat islamitische radicalisering wordt veroorzaakt door een orthodox-religieuze opvoeding. Ook rechts-extremisten lijken vaak politiek weinig kennis te hebben en zijn daardoor mogelijk gevoeliger voor het schrikbeeld van ‘de buitenlandse bedreiging van de Nederlandse identiteit en samenleving’.
Het onderzoek suggereert dat tijdige hulpverlening en gezinsondersteuning zinvol kan zijn bij het voorkomen van terrorisme. Daarnaast achten de onderzoekers het raadzaam om de kennis over religie, nationaliteit en het democratisch systeem te bevorderen in het onderwijs. Door gebrek aan basiskennis hierover kan een extremistisch verhaal geloofwaardig klinken.
Versteegt, I., Ljujic, V., El Bouk, F., Weerman, F. & Van Maaren, F. (2018). Terrorism adversity and identity. A qualitative study of detained terrorism suspects in comparison to other detainees. Amsterdam, NSCR/VU.
Het onderzoek Terrorism, Adversity and Identity maakt deel uit van een Europees onderzoeksproject naar de sociale, psychologische en economische factoren die bijdragen aan terrorisme en georganiseerde misdaad (PROTON).
Actuele berichten