Sinds in september 2006 de eerste terroristenafdeling (TA) werd geopend in P.I. Vught, zijn ruim 180 personen vanaf een TA uitgestroomd naar de samenleving. De laatste jaren is er veel aandacht voor het risico op terroristische recidive, met name na de aanslagen gepleegd door ex-gedetineerden die veroordeeld waren voor een terroristisch misdrijf (Verenigd Koninkrijk en Nieuw-Zeeland).
Uit eerder NSCR-onderzoek bleek al dat verdachten van terrorisme op het gebied van sociaaleconomische achtergrond en criminele carrière sterk lijken op reguliere plegers van criminaliteit (Thijs, Rodermond & Weerman, 2018). In de nieuwe studie is gekeken of theoretische inzichten en empirische kennis over het re-integratieproces van reguliere ex-gedetineerden vertaalbaar zijn naar de specifieke groep van TA-ex-gedetineerden.
Om de periode voor en na vrijlating in kaart te brengen, gebruikten de onderzoekers kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden. Zo bekeken ze op basis van CBS-data hoe TA-ex-gedetineerden ervoor staan wat betreft werk, inkomen, opleidingsniveau en huishoudsamenstelling. Op basis van justitiële documentatie (strafbladen) bekeken ze hoeveel TA-ex-gedetineerden opnieuw werden veroordeeld en voor welk type misdrijf. Om inzicht te krijgen in onder andere welbevinden, motivatie, ideologie en stigma, hielden de onderzoekers interviews met TA-ex-gedetineerden en hun familieleden.
Uit de gecombineerde data blijkt dat TA-ex-gedetineerden net als reguliere ex-gedetineerden met diverse problemen kampen op het gebied van werk, huisvesting en schulden. Een kwart van de TA-ex-gedetineerden recidiveerde in de jaren na vrijlating en pleegde minimaal één misdrijf. Negen personen hiervan pleegden een terroristisch misdrijf. Meestal ging het om een veroordeling wegens ‘deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven’. De recidive onder deze groep ligt lager dan onder reguliere ex-gedetineerden, van wie bijna de helft (47%) binnen twee jaar na vrijlating recidiveert. Meer dan de helft van de TA-ex-gedetineerden werd ook vóór de detentie al minimaal één keer veroordeeld, meestal voor vermogens- of geweldsdelicten of voor misdrijven tegen de openbare orde. Een aanzienlijk deel van deze groep heeft een omvangrijke criminele carrière: een kwart is van zes of meer delicten verdacht geweest voorafgaand aan de periode op de TA.
Uit de interviews blijkt dat TA-ex-gedetineerden soms terugvallen op hun oude extremistische netwerk. De kans hierop lijkt groter wanneer ze een gebrek aan ondersteuning ervaren en er veel problemen spelen op het gebied van huisvesting en financiën. Het voor lange tijd geen VOG kunnen krijgen en het mogelijke verlies van de Nederlandse nationaliteit dat sommigen boven het hoofd hangt, worden als extra obstakels genoemd. Tot slot ervaren TA-ex-gedetineerden stigma, wat soms ook doorwerkt in het leven van hun kinderen.
Het onderzoek geeft aanleiding om te concluderen dat TA-ex-gedetineerden gebaat zijn bij een intensievere voorbereiding op hun vrijlating dan nu het geval is, en bij ondersteuning ná de detentie. Aandacht voor persisterende radicale denkbeelden die re-integratie of het verlaten van een extremistisch netwerk in de weg staan, zou idealiter samengaan met ondersteuning bij het bredere proces van resocialisatie, zoals het vinden van een betekenisvolle baan. De bevinding dat een ondersteunend netwerk cruciaal is in de periode na detentie, wijst erop dat de band met kinderen, overige familieleden en vrienden buiten het extremistische netwerk waar mogelijk onderhouden moet worden tijdens de detentie.
Rodermond, E., Zalmé, R. & Zuiderveld, E. (2021). Re-integratie en recidive na een verblijf op de TA. Een mixed-method analyse van de levensloop en criminele carrière na de vrijlating. NSCR/VU
Actuele berichten