Het EPIC-project bestaat uit twee fasen. In de eerste – inmiddels afgeronde – fase van het onderzoek zijn twee systematische reviews uitgevoerd: een naar de risicofactoren en beschermende factoren voor aanwas in georganiseerde criminaliteit, de ander naar effectieve interventies bij het voorkomen daarvan. Daarnaast zijn focusgroepen met (inter)nationale onderzoekers en praktijkpartners georganiseerd om de huidige kennis over de betrokkenheid van jongeren bij georganiseerde criminaliteit verder in kaart te brengen.
De tweede fase van het EPIC-project is in maart 2024 begonnen en heeft een looptijd van vier jaar. Deze fase begint met kwantitatief onderzoek naar de prevalentie van de betrokkenheid van jongeren bij georganiseerde criminaliteit (hoeveel?) en de verschillende risico- en beschermende factoren die van invloed zijn op de betrokkenheid bij, instandhouding van en het weer ophouden met georganiseerde criminaliteit (wie, waar en onder welke omstandigheden?). In het bijzonder wordt gekeken naar de geografische spreiding en de rol van criminele en sociale netwerken. Vervolgens worden op basis van kwalitatieve onderzoeksmethoden – zoals veldobservaties en interviews met jongeren die betrokken zijn/waren bij georganiseerde criminaliteit – de onderliggende mechanismen voor die betrokkenheid onderzocht (waarom?).
Parallel hieraan richt de tweede fase van het onderzoek zich op het optimaliseren van lokaal aanwezige (preventieve) interventies en op het onderzoeken van de effectiviteit van deze programma’s. Allereerst wordt onderzocht hoe de vroegtijdige identificatie van jongeren die een risico lopen op betrokkenheid kan worden verbeterd, hoe bestaande interventies met betrekking tot de risico- en beschermende factoren kunnen worden verbeterd en welke kansen en barrières professionals ondervinden om jongeren die risico lopen of betrokken zijn bij georganiseerde criminaliteit te bereiken en te helpen.
Van een aantal bestaande interventies die bedoeld zijn om te voorkomen dat jongeren betrokken raken bij georganiseerde criminaliteit of om die betrokkenheid te stoppen, worden in de tweede fase de effectiviteit (wat werkt?), de werkzaamheid (hoe werkt het?) en de doelgroep (voor wie werkt het?) onderzocht. Dit gebeurt op basis van kwantitatieve en kwalitatieve methoden, zoals randomized control trials (RCTs), multiple case experimental designs (MCEDs), quasi-experimenten en interviews.