Dit onderzoek richt zich op de zeldzame maar serieuze zaken waarin een ouder de andere ouder beschuldigt van seksueel misbruik van een van hun kinderen, terwijl het stel in een echtscheidingsprocedure zit of al uit elkaar is.
Een echtscheiding kan worden gezien als een natuurlijk moment waarin seksueel misbruik aan het licht komt. Gedurende het huwelijk kan de ene ouder (meestal de moeder) bewust een andere kant op hebben gekeken vanwege angst of trouw jegens de vader. De breuk kan haar bevrijden van de macht van de vader zodat ze zich veilig genoeg voelt om met haar vermoedens van het misbruik naar voren te komen.
Soms kan een beschuldiging echter ook vals zijn. Het beleid rondom gezag en omgang kan moeders gelegenheid geven om voordeel te behalen. Door de vader te beschuldigen van seksueel misbruik kan ze eenhoofdig gezag krijgen over het kind of het contact tussen vader en kind bemoeilijken.
Er worden hoge eisen gesteld aan familierechters die geconfronteerd worden met dit soort zaken. Ze moeten belangrijke beslissingen nemen onder moeilijke omstandigheden: er is zelden bewijs, er zijn geen richtlijnen, externe hulp van bijvoorbeeld de Kinderbescherming verlengt de zaak, en rechterlijke beslissingen kunnen ernstige consequenties hebben. Kinderen kunnen blootgesteld worden aan meer misbruik, en rechters moeten beslissingen maken omtrent gezag en omgang. Dit alles wordt nog meer bemoeilijkt omdat het risico van valse beschuldigingen niet uitgesloten kan worden.
Anne Smit onderzoekt dit dilemma waarmee familierechters geconfronteerd worden. Het doel is om de hoge eisen die aan hen gesteld worden te verlichten door het ontwikkelen van evidence based richtlijnen. In dit project worden rechtbankdossiers en dossiers van de Raad voor de Kinderbescherming geraadpleegd, er worden interviews afgenomen met rechters, ouders en kinderen, en het onderzoek wordt afgesloten met focusgroepen.
Actuele berichten