De eerste systematische literatuurreview heeft 51 relevante documenten opgeleverd. Hoewel er relatief weinig prospectief kwantitatief onderzoek is gedaan naar de afzonderlijke ingroeimechanismen, zijn er redenen om te vermoeden dat risico- en beschermende factoren voor toetreding tot georganiseerde criminaliteitsgroepen mogelijk verschillen afhankelijk van het type ingroeimechanisme. Actieve rekrutering door georganiseerde criminaliteitsgroepen – ook verreweg het meest onderzocht – kan worden geassocieerd met de meeste risico- en beschermende factoren. Voor dit type ingroeimechanisme lijken factoren, zoals het hebben van criminele vrienden, legaal werk (bijvoorbeeld het bezitten van een klein bedrijf of werken in het transport)[1], een criminele geschiedenis, een crimineel familielid/criminele familie en wonen in de nabijheid van een georganiseerde criminaliteitsgroep of het bezoeken van locaties die worden bezocht door leden van de georganiseerde criminaliteitsgroep, het risico tot toetreding te vergroten. Voor het tweede ingroeimechanisme, zelfselectie door individuen lijken vooral werk en het hebben van criminele vrienden het risico op toetreding tot een georganiseerde criminaliteitsgroep te vergroten. De geïncludeerde studies suggereren dat de sociale contacten die een persoon opdoet tijdens zijn werkzaamheden, het risico op zelfselectie in de georganiseerde criminaliteitsgroep kan vergroten. Een risicofactor die het ingroeien in een georganiseerde criminaliteitsgroep lijkt te vergroten, is het hebben van een criminele familie. Het op jonge leeftijd worden blootgesteld aan familieleden die zich inlaten met (verschillende vormen van) criminaliteit, kan antisociaal en crimineel gedrag normaliseren of aanleren. Risicofactoren voor het opzetten van een eigen georganiseerde criminaliteitsgroep zijn het hebben van criminele vrienden en de woonplaats van een individu. Het onderzoek laat zien dat een sociale omgeving die het leggen van contacten en het zaken doen op het hoogste niveau van de drugswereld vergemakkelijkt, de kans op het opzetten van een georganiseerde criminaliteitsgroep vergroot.
Klik hier voor de link naar het open access artikel.
Referentie: Adamse, I., Eichelsheim, V., Blokland, A., & Schoonmade, L. (2024). The risk and protective factors for entering organized crime groups and their association with different entering mechanisms: A systematic review using ASReview. European Journal of Criminology.
De tweede systematische literatuur review heeft slechts twee relevante documenten opgeleverd die op enige wijze ingaan op (preventieve) interventies of programma’s om de individuele betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit te verminderen. Beide studies benoemen de risicofactoren waar de interventie op is gericht, zoals een gebrek aan een positief rolmodel, werkloosheid en het ontbreken van een sociaal steunnetwerk. De interventies richten zich op het bieden van sociale ondersteuning aan jongeren met een verleden in georganiseerde criminaliteit. Een van de studies betreft een op maat gemaakte interventie waarbij mentoren werden ingezet bij een groep van 22 jongeren die betrokken waren bij zware en georganiseerde criminaliteit. Het idee achter deze interventie is dat mentoren kunnen dienen als positieve rolmodellen en kunnen helpen bij verschillende aspecten van het leven. Zo boden de mentoren steun, een-op-een toezicht en vergemakkelijkten ze de toegang tot onderwijs en/of werk. Op basis van interviews met de betrokken mentoren laten de resultaten van de studie zien dat de houding van de jongeren positief leek te veranderen (meer respect voor leraren en ouders, minder vloeken en vaker op tijd op afspraken komen). Bovendien vonden drie van de 22 deelnemende jongeren tijdens de interventie een baan of gingen weer naar school. Voor twee jongeren kan dit resultaat mogelijk gedeeltelijk worden toegeschreven aan de aanvullende steun die zij na de eerste periode van de interventie kregen.
De kwaliteit van de studies liet te wensen over, bijvoorbeeld door het ontbreken van een goede controlegroep en onduidelijke omschrijvingen van de interventie en uitkomstmaat. De uitkomsten van de systematische review kunnen hierdoor geen antwoord geven op de vraag of mogelijk positieve veranderingen ook daadwerkelijk kunnen worden toegeschreven aan de interventie. Hoe effectief bestaande interventies in de georganiseerde criminaliteit zijn, laat staan wat de werkzame elementen van de onderzochte interventies zijn geweest, blijft onbekend.
Uit de geïncludeerde studies komt ook een aantal implementatieproblemen naar voren. Bijvoorbeeld dat het voor de betrokken instanties lastig was om de doelgroep te bereiken (e.g. contact leggen en onderhouden) en te laten deelnemen aan de interventie. Bovendien vormden de niet-optimale informatie-uitwisseling en communicatie tussen de betrokken partners en een onderschatting van de benodigde organisatorische middelen en mankracht een risico op het mislukken van de interventies.
Klik hier voor de link naar het open access artikel
Referentie: Boertien, E., Nguyen, Q., Van Deuren, S., Eichelsheim, V., & Blokland, A. (2024). Interventies Gericht op het Voorkomen en Verminderen van de Betrokkenheid van Jongeren bij Georganiseerde Criminaliteit: Een Systematische Literatuurstudie. Jeugd in Ontwikkeling.
[1] In een aantal studies werd het niet hebben van werk juist genoemd als een risicofactor voor actieve rekrutering door een georganiseerde criminaliteitsgroep.
Bekijk de infographic met de belangrijkste uitkomsten in pdf.